Onlangs ontstond een rel omdat twee vrouwelijke darters uit het Nederlandse team stapten, nadat een transgender uit dit team hen versloeg. De twee zijn opgestapt omdat ze niet langer een ploeg willen vormen met transvrouw Noa-Lynn van Leuven, vanwege oneerlijke concurrentie.
Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) besliste in 2003 dat transgender personen mee mogen sporten in de categorie die overeenkomt met hun genderidentiteit wanneer ze een volledige geslachtsaanpassing hebben doorlopen.
Sommige mensen geloven dat transgender personen die in het verleden een ander geslacht hebben gehad, fysieke voordelen kunnen behouden die typisch zijn voor dat geslacht. Bijvoorbeeld, een transgender vrouw die eerder een man was, kan voordelen behouden zoals een grotere spiermassa, longcapaciteit en botdichtheid, wat haar een concurrentievoordeel kan geven ten opzichte van cisgender vrouwen.
Aan de andere kant, het uitsluiten van transgender atleten uit sportcompetities ondermijnt de principes van inclusie en gelijkheid. Het recht om deel te nemen aan sportcompetities moet gebaseerd zijn op iemands genderidentiteit, niet op hun biologische geslacht bij de geboorte. Net zoals bij cisgender atleten, zijn er grote individuele verschillen in fysieke capaciteiten onder transgender atleten. Niet alle transgender atleten hebben automatisch een concurrentievoordeel ten opzichte van cisgender atleten.
Transgenders in de sportwereld zijn oneerlijke concurrenten, wat vindt u?